dinsdag 25 februari 2014

Trien, de toverfee




Er woonde eens, lang gelee
In het paars met roze bos
Bij het mollendorp links naar benee
Een kleine malle toverfee

Die toverde, 't is heus waar
Op iedere slak een bos met haar
En toen was ze nog niet klaar
Iedere vogel maakte ze 10 kilo te zwaar

De vissen die kregen vleugels
En de muizen een zadel en teugels
Konijnen met beugels
Kun je het nog geloven?

Mieren liepen ondersteboven
En van bomen maakte ze een oven
Daarin kon ze bakken en braden
Kun je het al raden?

Ze bakte het liefst van al
Een grote sappige grasmetkneuterbollenbal
Ik zei het al
Ze is wat mal

Haar leven is een feest
Een plant wordt een beest
Een trol wordt een geest
Jammer, dat ik er nog nooit ben geweest

Ik zou haar wel eens willen zien
Die kleine gekke Trien
Niet lachen, dat is hoe ze heet
Al moet je me niet vragen hoe ik dat weet

Op reis dat is wat ze wil
Varen op een oranje krokodil
Dus tovert ze een pil
Telt tot vijf
En gaat op reis

Tot de volgende keer!





Moeilijk zonder jou

Ik wil natuurlijk ook niet zeuren of mezelf zielig maken, maar papa ik mis je echt ontzettend.
Ik mis je lieve woorden, je onvoorwaardelijke steun.
Jij, bij wie ik altijd op 1 stond.
Die mij nooit liet vallen, die zich kon inleven in mijn situatie of situaties.
Die mijn leven belangrijker vond dat het zijne.
De grote beer met wie ik vroeger zo lekker kon stoeien, van wie ik nooit kon winnen.
Bij geen enkel spelletje trouwens haha, jij was koning foetelen.
Hoe jij me de les kon lezen over de dingen die belangrijk waren of die jij belangrijk vond.
Wijze woorden waar ik nu vaak aan denk.
Toen ook hoor, ik heb je altijd de wijste man gevonden die ik ken.
Je sterke, sterke armen om heen in een knuffel.
Papa, ik zou nu zó graag een knuffel van je willen, mijn wang tegen je sterke borstkas.
Dat je tegen me zou zeggen dat alles wel goed komt en dat ik me geen zorgen hoef te maken.
Je stem, je mooie, warme liefdevolle stem.
Wat zou ik hem graag willen horen nu, nog een laatste wijze raad.
Of gewoon alleen maar ik hou van jou horen.
Want pap, ik hou heel veel van jou, dat zal nooit veranderen.
Ik hoop dat je gelukkig bent, daarboven, dat ze lief voor je zijn.

Hierbeneden wordt je namelijk onnoemelijk gemist!




woensdag 19 februari 2014

Blij van boeken

Maandag kreeg ik bezoek.
Bezoek dat al was afgesproken in het weekend, maar door mijn chaotische warhoofd al weer vergeten was hihi.
Ze kwam met een hele doos vol boeken.
Boeken met geweldige titels.



De een nog leuker dan de ander.



We dronken wat en kletsten dat het een lieve lust was.
Tot mijn bende thuiskwam.
Dan is er geen gesprek meer mogelijk.
Onderhandelingen over wat we eten en wat ze allemaal gedaan hebben vandaag.
We namen afscheid en zeiden van snel-weer-doen!
En nog diezelfde avond begon ik in een boek.
My all time favorite: Tess Gerritsen.
2 planken in mijn kast staan nu nog voller en iedere keer als ik erlangs loop word ik weer opnieuw helemaal blij.





Dankjewel lieve Lizette, ik ben er hartstikke blij mee!

zaterdag 15 februari 2014

Oma Janssen

Deze week was ik in mijn soort van geboorteplaats, nou ja, in ieder geval de plek waar ik ben groot geworden. En ook toen schreef ik al over oma Janssen.

Oma Janssen woonde met haar zoon aan het einde van de galerij.
Ze was niet mijn echte oma, maar mijn door mijzelf geadopteerde oma, aangezien ik oma-loos was. En dat voor die tijd in mijn ogen een groot drama was.
Ik ken haar niet anders dan dat ze in de keuken zat, aan haar keukentafel.
Meestal met een kopje koffie.
Als ze er niet zat, dan belden we meestal niet eens aan.
Dan wisten we dat ze zat of lag te rusten.
Ik weet nog dat ik en mijn beste vriendinnetje ons daar eens één keertje niet aan hebben gehouden.
We bleven Wiel uitdagen en probeerden de hele tijd langs hem te rennen om toch bij oma te komen.
We wisten gewoon dat we "stout" waren en vonden het geweldig!
Toen ik niet veel later een aanloopje nam om vol bravoure naar binnen te stormen, stak Wiel enkel zijn hand uit, de gevolgen waren voor mijn gevoel catastrofaal.
Ik had een bloedneus en niet zo'n beetje.
Ik zal nooit het verschrikte gezicht van die goeie man vergeten. Terwijl hij gewoon gigantisch in zijn recht stond. En ook van mijn ouders gewoon gelijk kreeg.
We hebben het daarna nooooit meer gedaan.

Toch waren Wiel en oma Janssen mijn 2 favoriete mensen bij uitstek om tussen de middag bij te blijven.
Wanneer mama werken was.
Vaak was ik dan ook bij hen te vinden.
Drinkend aan een groot glas prik en knabbelend aan een lauwwarme "woesj" (picanto).
Oma vertelde dan honderduit, over vroeger.
Hoe ze tussen de paarden in het hooi ging slapen. Ook al mocht dat niet, ze sloop er 's nachts gewoon stiekem tussenuit. De paarden waren haar vrienden. Daar was het warm en knus. Ik als echt paardenmeisje, toen dan nog, luisterde met ingehouden adem.
Ook als ze vertelde over rijden zonder zadel. Daar moest ik urenlang op oefenen.
Mijn oma dééd dat vroeger gewoon, er was geen zadel.
Het waren werkpaarden, maar oma beleefde er veel lol aan.
In de oorlog, ging ze vaak schuilen, bij haar vrienden, de paarden.
Ze was er heilig van overtuigd dat ze het aan hen te danken had, dat ze nooit geraakt was.
Haar ogen straalden als ze erover vertelde!

En toen werd ze ziek.
Heel erg ziek, ik kon er tussen de middag vaak niet eens naartoe.
Haar benen werden afgezet, ik weet niet eens precies waarom.
Maar dat ik het erg vond weet ik wel nog.
Ik was bang dat ze dood zou gaan, wat niet veel later ook gebeurde.
Intens verdriet heb ik gehad in de kerk.
Terwijl ik samen met mijn buurmeisje weer huppelend naar buiten liep.
Want voor een meisje van 7 is verdriet snel weer voorbij, er zijn zovéél dingen in het leven die dan je aandacht verdienen.

Toch ben ik haar nooit vergeten en brand ik ook voor steeds een kaarsje als ik in het kapelletje ben.
Ze was ècht mijn oma 

vrijdag 14 februari 2014

Mijmeringen

Gister, de laatste dag van mijn muppies cito, wist ik niet zo goed wat ik zou gaan doen.
Dus kocht ik bij de aldi en de plus een beetje proviand en wat leesvoer.
Vervolgens reed ik naar "my hometown" Bleijerheide.
Naar daar waar mijn leven begonnen is.
Ik parkeerde daar waar ooit een vierde flat stond.



De flat waartegen ik mijn eerste echte zoen ( jaja, met tong en damn het leek wel een achtbaan hihi) kreeg.
De flat waar aan de voorkant een stijle heuvel was, waar we vanaf sleeden in de winter.
Waar onze hond Rocky de kleine kindjes die op de slee zaten met slee en al naar boven trok.
Rechts voor me lag de B-flat, mijn flat.
De flat waar ik bijna 15 jaar met mijn ouders gewoond heb op de 10de etage.
Ik keek omhoog en schrok.
En kwamen kabels uit de vloeren leek het (bij navraag aan lieffie leerde ik dat dat betonrot is en het zal dan ook wel niet voor niets zijn dat de A-flat er niet meer staat) en het zag er een beetje, tsja euhm, onderkomen uit. Het bosje waar ik mijn eerste stiekeme sigaret rookte met mijn nichtje Amanda, is nu de naam bosje niet meer waardig. Struikje is toepasselijker. Het geheel deed killer, kouder aan dan vroeger.
Niet zo uitnodigend als toen.
Weg waren ook de afvalcontainers, waar ik zo lang op geoefend had om er snel tegenop te klimmen. Net zo snel als de jongens en dan van de ene naar de andere te springen.
Daar waar ik aan een vriendje vertelde dat ik voor het eerst ongesteld was geworden.
Het bungalowtje stond er wel nog en even had ik de neiging om aan te bellen.
Of om op de nummerbordjes te gaan kijken of  er nog bekenden woonden, misschien dat ik bij hun een kopje koffie zou mogen drinken. Even het gevoel van vroeger zou mogen opsnuiven.
Ik dacht nog even dat ik de vader van een vroeger vriendinnetje zag lopen, maar ik twijfelde, net zoals ik te schijterig was om te kijken of er bekenden woonden.
Herinneringen aan vroeger vlogen af en aan.
Soms zat ik hardop te lachen in de auto en even later stroomden de tranen weer over mijn wangen.
Achter me lag het kerkhof. Het kerkhof waar  "mijn" oma Janssen ligt/lag begraven. Levendig zie ik haar weer voor me, zittend aan de keukentafel met een kopje koffie, met glinsteroogjes vertellend over vroeger. Terwijl ik een lauwwarme picanto eet, die haar zoon Wiel voor me warm heeft gehouden tussen de verwarming. Plotseling mis ik haar zo erg, dat ik de auto draai en die 5 meter naar het kerkhof rij, de auto parkeer en in de stromende regen uitstap.
Ik loop het kerkhof op en zie hoeveel er veranderd is sinds mijn jeugd.
Het oogt veel leger en eigenlijk is het dat gewoon ook. Bij het nieuwe kleine paadje stuit ik op een kleine zerk met daarop een foto van mijn "ome" Arie. Ook vorig jaar overleden, net als papa en heel even waan ik me heel dicht bij pap. Ik druk een kusje op de foto van ome Arie en loop verder.
Ik loop langs alle graven en weet nog goed dat ze zo lag begraven dat haar zoon Wiel haar graf vanuit zijn raam kon zien met de verrekijker, dat was dus ook een beetje mijn oriëntatie-punt.
Ik lees naam voor naam, sommige bekend, andere minder.
Tranen vermengd met regen stromen over mijn wangen als ik haar graf niet vind, ik heb te lang gewacht.
Het is te laat!
Toch zeg ik bij de grote eik een gebedje voor haar op, want ik ben haar niet vergeten.
Eenmaal thuis steek ik een kaarsje aan voor haar en ome Arie.